In dit scherm kunt u een taak uitvoeren door op het taakpictogram te klikken. U kunt taken opslaan en bewerken in Taakinstellingen.

|
Item |
Uitleg |
|
|---|---|---|
|
|
Scanner selecteren |
Wanneer u de software start, wordt automatisch verbinding gemaakt met de scanner die u de laatste keer hebt gebruikt. Als u een andere scanner wilt gebruiken, kunt u deze selecteren in de vervolgkeuzelijst. |
|
|
Taak starten |
Wanneer de volgende reeks bewerkingen wordt opgeslagen, heet dit een “taak”: 1. Scan — 2. Opslaan — 3. Index — 4. Verzenden — 5. Bevestigen/testen U kunt vervolgens een reeks bewerkingen uitvoeren door op het pictogram van de opgeslagen taak te klikken. |
|
|
Taakinstellingen |
U kunt bestaande taken controleren en bewerken en nieuwe taken maken. U kunt instellen (knoptoewijzing) dat taakscans via het bedieningspaneel (knoppen) van de scanner of via een netwerkinterfacepaneel (of -eenheid) kunnen worden uitgevoerd. |