Controleer het volgende voordat u gaat scannen.
Controleer of er geen originelen op de glasplaat liggen.
Zorg ervoor dat er geen stof of vuil zit op de plekken die in de onderstaande afbeelding zijn aangegeven.
Schuif de zijgeleiders op de invoerlade helemaal naar buiten.
Waaier de originelen.
Houd beide uiteinden van de originelen vast en waaier ze enkele malen achter elkaar. Klop vervolgens met bovenranden van het papier op een vlakke ondergrond om de randen van de vellen netjes uit te lijnen.
Plaats de originelen in de invoerlade met de voorzijde naar boven en de bovenrand in de ADF.
Schuif het origineel in de ADF tot dit niet verder kan.
Controleer het volgende wanneer u originelen met perforaties plaatst, bijvoorbeeld losse vellen uit een ordner.
Er zitten geen perforaties binnen 15 mm (0.59 in.) links en rechts van het midden van het origineel (een breedte van 30 mm (1.18 in.)).
De perforaties hebben geen opstaande randen.
Plaats de zijgeleiders zo tegen het origineel dat er geen ruimte tussen zit. De originelen kunnen anders schuin worden ingevoerd.
Wanneer u kleine originelen scant of met de stopper omhoog scant, tilt u de invoerlade op om de gescande originelen te verwijderen.
