Controleer het volgende voordat u gaat scannen.
Controleer of er geen originelen op de glasplaat liggen.
Zorg ervoor dat er geen stof of vuil zit op de plekken die in de onderstaande afbeelding zijn aangegeven.
Schuif de zijgeleiders op de invoerlade helemaal naar buiten.
Plaats het origineel in de invoerlade met de voorzijde naar boven en de bovenrand in de ADF.
Schuif het origineel in de ADF tot dit niet verder kan.
Plaats de zijgeleiders zo tegen het origineel dat er geen ruimte tussen zit. De originelen kunnen anders schuin worden ingevoerd.
Ondersteun lang papier aan de invoerzijde zodat het niet uit ADF valt, en aan de uitvoerzijde zodat het uitgeworpen papier niet uit de uitvoerlade valt.
Pas Documentformaat bij het scannen aan de lengte van het origineel aan.
Bij scannen vanaf een computer of met de functie Computer vanaf het bedieningspaneel
Selecteer Aanpassen bij Documentformaat en stel de lengte van het origineel in. Als het origineel maximaal 3.048,0 mm (120 in.) lang is, kunt u het scannen door Documentformaat in te stellen op Autom. det.(lang papier).
Bij gebruik van Document Capture Pro/Document Capture: druk op de knop Gedetailleerde instellingen in het scherm met scaninstellingen om het Epson Scan 2-scherm te openen. Stel bij Hoofdinstellingen de optie Documentformaat in op Autom. det.(lang papier) of Aanpassen.
Bij gebruik van Epson Scan 2: stel bij Hoofdinstellingen de optie Documentformaat in op Autom. det.(lang papier) of Aanpassen.
Bij gebruik van Netwerkmap/FTP, E-mail, Cloud of USB-stick vanaf het bedieningspaneel van de scanner
Selecteer in Scaninstellingen de optie Door gebruiker ingesteld bij Documentgr. en stel de grootte van het origineel in.
U kunt gebruikergedefinieerde formaten ook opslaan in Web Config.
U kunt deze gebruikergedefinieerde formaten gebruiken bij Presets of Standaardinst. gebr. in Web Config. Selecteer bij Scangebied de optie Gebruikergedefinieerd en klik op Ophalen van Lijst Gebruikergedefinieerde papierformaten(Origineel) om de instellingen te laden.