> Scannen > Scannen via het bedieningspaneel van de scanner > Scannen naar een netwerkmap

Scannen naar een netwerkmap

U kunt de gescande afbeelding in een specifieke map op een netwerk opslaan. U kunt de maplocatie rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om de mapinformatie eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.

Voordat u gaan scannen moet u een gedeelde netwerkmap of FTP-server instellen.

Opmerking:
  • Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de scanner juist zijn. Selecteer Instel. > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen op het bedieningspaneel.

  • U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Scannerinstellingen en schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.

  1. Plaats de originelen.

  2. Selecteer Netwerkmap/FTP op het startscherm van het bedieningspaneel van de scanner.

  3. Specifieer de maplocatie.

    • Als u veelgebruikte adressen wilt selecteren, selecteert u de pictogrammen op het scherm.
    • Selecteer Toetsenbord als u de maplocatie rechtstreeks wilt invoeren. Selecteer Communicat. modus en voer het mappad in bij Locatie (vereist). Stel desgewenst de overige items in.
    • Als u wilt selecteren uit de lijst met contactpersonen, selecteert u Contacten, selecteert u een contactpersoon en selecteert u vervolgens Sluiten.
      U kunt vanuit de contactlijst naar een map zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
  4. Selecteer Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng zo nodig aanpassingen aan.

    Opmerking:

    Selecteer om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.

  5. Selecteer , controleer de Scannerinstellingen en wijzig ze desgewenst.

    U kunt de instellingen wijzigen, zoals Langzaam of DFDS-functie.

  6. Tik op .