> Scannen > Scannen vanaf een computer > Scannen met Epson Scan 2

Scannen met Epson Scan 2

U kunt originelen scannen met behulp van gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.

  1. Plaats het origineel.

  2. Start Epson Scan 2.

    • Windows 11
      Klik op de startknop en selecteer Alle apps > EPSON > Epson Scan 2.
    • Windows 10/Windows Server 2022/Windows Server 2019/Windows Server 2016
      Klik op de startknop en selecteer EPSON > Epson Scan 2.
    • Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
      Voer in het zoekvenster de naam van de toepassing in en selecteer het weergegeven pictogram.
    • Windows 7/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
      Klik op de startknop en selecteer Alle programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan 2 > Epson Scan 2.
    • Mac OS
      Selecteer Ga > Programma's > Epson Software > Epson Scan 2.
  3. Configureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.

    • Scanzijde: selecteer de kant van het origineel dat u wilt scannen. Selecteer Dubbelzijdig bij het scannen van dubbelzijdige originelen.
    • Documentformaat: selecteer de grootte van het origineel dat u hebt geplaatst.
    • De knoppen / (afdrukstand origineel): selecteer de ingestelde afdrukstand van het origineel dat u hebt geplaatst. Afhankelijk van de grootte van het origineel is dit item mogelijk automatisch ingesteld. Het kan niet worden gewijzigd.
    • Beeldtype: selecteer de kleur die u wilt gebruiken om de gescande afbeelding op te slaan.
    • Resolutie: stel de resolutie in.
    Opmerking:
    • Documentbron wordt automatisch ingesteld op ADF.

    • Op het tabblad Hoofdinstellingen kunt u ook de volgende instellingen configureren.

      • Samenvoegen: selecteer deze optie om de afbeeldingen op de voor- en achterzijde samen te voegen wanneer u beide zijden van het origineel scant.

      • Roteren: selecteer deze optie om het origineel met de klok mee te draaien en te scannen.

      • Scheve documenten corrigeren: selecteer de juiste schuinte van het origineel.

      • Toevoeg. of bewerk. na het scan.: selecteer deze optie om verschillende originelen toe te voegen of de gescande pagina's na het scannen te bewerken (draaien, verplaatsen, verwijderen).

      • Blanco pagina's overslaan: selecteer deze optie om blanco pagina's over te slaan als deze zich in het origineel bevinden.

      • Dubbele invoer detecteren: selecteer deze optie om een waarschuwing weer te geven wanneer meerdere originelen tegelijkertijd worden ingevoerd.

  4. Configureer indien nodig andere scaninstellingen.

    • U kunt een voorbeeld weergeven van de gescande afbeelding op de eerste zijde van de eerste pagina van de originelen. Plaats eerst alleen het eerste origineel in de ADF en klik vervolgens op de knop Voorbeeldscan. Het voorbeeldvenster wordt geopend, de voorbeeldweergave wordt weergegeven en pagina wordt uit de scanner uitgeworpen.
      Plaats de uitgeworpen pagina en de overige originelen terug.
    • Op het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u de afbeelding aanpassen met gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
      • Achtergrond verwijderen: hiermee verwijdert u de achtergrond van de originelen.
      • Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
      • Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijker en afbeeldingen vloeiend maken wanneer u een document met afbeeldingen in zwart-wit scant.
      • Drop-out: u kunt de kleur die voor de gescande afbeelding is opgegeven verwijderen en de afbeelding vervolgens opslaan in grijstinten of zwart-wit. U kunt bijvoorbeeld tijdens het scannen markeringen of notities verwijderen die in de marge zijn geschreven.
      • Kleur verbeteren: u kunt de opgegeven kleur versterken in de gescande afbeelding en deze vervolgens opslaan in grijstinten of zwart-wit. U kunt bijvoorbeeld letters of lijnen met een lichte kleur versterken.
    Opmerking:

    Afhankelijk van andere instellingen die u hebt geconfigureerd, zijn sommige items mogelijk niet beschikbaar.

  5. Configureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.

    • Beeldformaat: selecteer in de lijst de bestandsindeling waarin u de gescande afbeelding wilt opslaan.
      U kunt gedetailleerde instellingen configureren voor elke bestandsindeling, met uitzondering van BITMAP en PNG. Nadat u de indeling hebt geselecteerd waarin u wilt opslaan, selecteert u Opties in de lijst.
    • Bestandsnaam: bevestig de weergegeven bestandsnaam.
      U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
    • Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande afbeelding moet worden opgeslagen.
      U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
  6. Klik op Scannen.

    Opmerking:
    • U kunt het scannen ook starten door op de knop op de scanner te drukken.

    • Wanneer u originelen scant waarvan de kans groot is dat ze zullen vastlopen, bijvoorbeeld dun papier, drukt op de knop (Langzame modus) op het bedieningspaneel om de scansnelheid te verlagen.

      Als u een keer op de knop drukt, gaat de invoersnelheid omlaag. Als u nogmaals drukt, wordt de normale invoersnelheid hervat.

    De gescande afbeelding wordt in de door u opgegeven map opgeslagen.