U kunt afdrukken via verschillende paden en protocollen.
Als u een multifunctionele printer gebruikt, kunt u netwerkscannen en PC-FAX gebruiken vanaf een onbepaald aantal netwerkcomputers.
U kunt ongewenste beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken via specifieke paden te beperken of door de beschikbare functies te beheren.
Volg de onderstaande stappen om de protocolinstellingen te configureren.
Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Config te openen.
Stel het IP-adres van het netwerk (standaard/extra) dat u wilt configureren in op een computer die met hetzelfde netwerk is verbonden als de printer.
U vindt het IP-adres van de printer in het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > (Standaard of Extra) > Netwerkstatus > Status vast netwerk/Wi-Fi
Voer het beheerderswachtwoord in om in te loggen als beheerder.
Selecteer opties in de volgende volgorde.
Tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol
Configureer elke optie.
Klik op Volgende.
Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.