In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe het optionele verificatieapparaatplateau P2 en verificatieapparaat moeten worden geïnstalleerd. Bevestig het verificatieapparaatplateau P2 met behulp van de volgende accessoires. Voor dit model worden geen andere onderdelen gebruikt.

Het verificatieapparaat kan worden gebruikt wanneer een verificatiesysteem in gebruik is.
Sluit een verificatieapparaat aan met hetzelfde modelnummer als het verificatieapparaat dat is gebruikt om de verificatiekaart te controleren.
Verwijder de afdekking van de schroefgaten aan de zijkant van de printer.

Gebruik een kruiskopschroevendraaier om de metalen plaat (g) met de twee schroeven (e) te bevestigen.

Plaats het onderste deel (b) van het verificatieapparaatplateau op de metalen plaat (g).

Bevestig het onderste deel (b) van het verificatieapparaatplateau met de schroef (c). Draai de schroef (c) met de hand aan.

Plaats het bovenste deel (a) van het verificatieapparaatplateau zoals weergegeven in de afbeelding.

Gebruik een kruiskopschroevendraaier om het verificatieapparaatplateau met de schroef (d) te bevestigen.

Bevestig het verificatieapparaatapparaat met de twee meegeleverde stukken dubbelzijdige tape (f) aan de bovenkant van het plateau.

Als u het verificatieapparaat op het plateau wilt laten liggen, leg dan iets diks (zoals gevouwen papier) onder het verificatieapparaat om het apparaat omhoog te brengen. Gebruik echter geen metalen voorwerp of iets dat elektromagnetische golven genereert.
Als het verificatieapparaat niet omhoog is gebracht, kunnen verificatieakaarten mogelijk niet worden gelezen vanwege de gebruiksomgeving of de specificaties van het verificatieapparaat, zoals de specificaties voor de communicatieafstand.

Verwijder de afdekking van de servicepoort van de printer.

Sluit de kabel voor het verificatieapparaat aan op de servicepoort.

Verwijder de afdekking, bevestig de klem en plaats de kabel, zoals hieronder is weergegeven.
