Basale SSL/TLS-instellingen configureren

Als de printer HTTPS-servers ondersteunt, kunt u de communicatie versleutelen met SSL/TLS. U kunt de printer met Web Config in een beveiligde omgeving configureren en beheren.

Configureer de sterkte van de versleuteling en de omleidingsfunctie.

  1. Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Config te openen.

    Stel het IP-adres van het netwerk (standaard/extra) dat u wilt configureren in op een computer die met hetzelfde netwerk is verbonden als de printer.

    U vindt het IP-adres van de printer in het volgende menu.

    Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > (Standaard of Extra) > Netwerkstatus > Status vast netwerk/Wi-Fi

  2. Voer het beheerderswachtwoord in om in te loggen als beheerder.

  3. Selecteer opties in de volgende volgorde.

    Tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Basis

  4. Selecteer voor elk item een waarde.

    • Codeersterkte
      Selecteer de sterkte van de versleuteling.
    • HTTP omleiden naar HTTPS
      Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Inschakelen.
    • TLS 1.0
      Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Uitschakelen.
      Dit item wordt niet weergegeven voor extra netwerken.
    • TLS.1.1
      Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Uitschakelen.
      Dit item wordt niet weergegeven voor extra netwerken.
    • TLS.1.2
      Selecteer Inschakelen of Uitschakelen. De standaardwaarde is Inschakelen.
      Dit item wordt niet weergegeven voor extra netwerken.
  5. Klik op Volgende.

    Er wordt een bevestiging weergegeven.

  6. Klik op OK.

    De printer wordt bijgewerkt.