Geef de bestemming op in een opmaak die overeenkomt met uw methode voor het verzenden van IP-faxen.
|
Faxen verzenden en ontvangen |
Bestemming geadresseerde invoeren |
|
|---|---|---|
|
Op een intranet (LAN) |
Wanneer u geen SIP-server gebruikt |
Voer de URI hoofdeenheid (SIP URI-opmaak) in die is ingesteld voor het faxapparaat op bestemming. Voorbeeld 1: 1111@host.local Voorbeeld 2: gebruiker1@192.168.1.1 Voorbeeld 3: gebruiker1@[2001:0db8::1234:5678:90ab:cdef] |
|
Wanneer u een SIP-server gebruikt |
Voer de SIP-gebruikersnaam in voor de URI hoofdeenheid (SIP URI-opmaak) ingesteld voor de faxmachine op bestemming. Voorbeeld 1: 1111 Voorbeeld 2: gebruiker1 |
|
|
G3-faxapparaat (via een VoIP-gateway) |
Faxnummer Voorbeeld: 0312345678 |
|