Controleer of er voor de scanner voldoende ruimte is voor de uitgeworpen originelen.
Controleer of het scannerpositielampje (
) brandt.

Als het scannerpositielampje (
) uit is, drukt u op de scannerpositieschakelaar om de scanner naar achteren te kantelen.

Open de invoerlade.

Zet de verlenging van de invoerlade omhoog.

Schuif de zijgeleiders tegen de randen van de invoerlade.

Plaats het origineel in de invoerlade, met de voorzijde naar boven en de bovenrand naar de ADF gericht.
Schuif het papier in de ADF tot het niet verder kan.

Wanneer u lang papier laadt, moet u het aan de invoerzijde ondersteunen zodat het niet uit ADF en aan de uitvoerzijde zodat het uitgeworpen papier niet vastloopt of uit de uitvoerlade valt.

Plaats de zijgeleiders zo tegen de randen van de originelen dat er geen openingen zijn. Als er openingen zijn, kan het origineel scheef worden ingevoerd.

Als de zijgeleiders te ver uit elkaar staan of te strak tegen het papier zitten, wordt het origineel mogelijk niet goed ingevoerd. De zijgeleiders moeten zo worden uitgelijnd dat ze de randen van het origineel slechts licht raken.
Ondersteun tijdens het scannen van lang papier beide uiteinden van het origineel met uw handen om te voorkomen dat het kantelt.

U kunt lang papier op de volgende resoluties scannen.
· Maximaal 393,7 mm: 600 dpi of minder
· 393,7 mm tot 3.048 mm: 300 dpi of minder
U moet het papierformaat opgeven in het Epson Scan 2-venster.
Wanneer u Epson ScanSmart gebruikt, kunt u het Epson Scan 2-scherm openen door op de knop Instellingen op het tabblad Scannerinstellingen > Scaninstellingen te klikken.
Selecteer op het tabblad Hoofdinstellingen in Epson Scan 2 de optie Autom. det.(lang papier) bij Documentformaat.