De scanner gebruikt de volgende poort. Deze poorten moeten indien nodig door de netwerkbeheerder beschikbaar worden gesteld.
|
Gebruik |
Doel (server) |
Protocol |
Poortnummer |
|---|---|---|---|
|
WSD beheren |
Clientcomputer |
WSD (TCP) |
5357 |
|
De computer zoeken wanneer push-scan vanuit een toepassing wordt uitgevoerd |
Clientcomputer |
Netwerkdetectie voor push-scan |
2968 |
|
Gebruik |
Doel (server) |
Protocol |
Poortnummer |
|---|---|---|---|
|
De scanner detecteren vanuit een toepassing zoals EpsonNet Config en het scannerstuurprogramma. |
Scanner |
ENPC (UDP) |
3289 |
|
De MIB-informatie verzamelen en instellen vanuit een toepassing zoals EpsonNet Config en het scannerstuurprogramma. |
Scanner |
SNMP (UDP) |
161 |
|
WSD-scanners zoeken |
Scanner |
WS-Discovery (UDP) |
3702 |
|
De scangegevens vanuit een toepassing doorsturen |
Scanner |
Netwerkscan (TCP) |
1865 |
|
De taakinformatie verzamelen wanneer push-scan vanuit een toepassing wordt uitgevoerd toepassing |
Scanner |
Push-scannen via het netwerk |
2968 |
|
Web Config |
Scanner |
HTTP (TCP) |
80 |
|
HTTPS (TCP) |
443 |