Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
en drukt u op de knop OK.
Selecteer Faxinstellingen > Wizard faxinstelling.
Volg de aanwijzingen op het scherm en voer de afzendernaam, bijvoorbeeld uw bedrijfsnaam, en uw faxnummer in.
Uw afzendernaam en uw faxnummer verschijnen als koptekst op uitgaande faxberichten.
Configureer de DRD-instelling (Distinctive Ring Detection).
Specifieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (naam van de service verschilt per bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specifieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer om te faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Afhankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specifieke beltonen te gebruiken.
Configureer de instelling Ontvangstmodus.
Controleer de geconfigureerde instellingen die op het scherm worden weergegeven en ga vervolgens naar het volgende scherm.
Druk op de knop als u instellingen wilt corrigeren of wijzigen.
Controleer de faxverbinding door Controle starten te selecteren en vervolgens Afdrukken te selecteren om een rapport af te drukken waarin de verbindingsstatus wordt aangegeven.
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Als u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN. Wanneer het bericht om de kiestoondetectie uit te schakelen op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop OK. Kiestoondetectie uitschakelen kan er wel voor zorgen dat het eerste cijfer van een faxnummer mogelijk wordt overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.