Configureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
Als u een item wilt selecteren, gebruikt u de knoppen
en drukt u op de knop OK.
Selecteer Faxinstellingen > Basisinstellingen.
Selecteer Lijntype en selecteer vervolgens PBX.
Wanneer u een fax verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke toegangscode, selecteert u Gebr. als de Toegangscode.
Het symbool # dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met een externe lijn.
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9.
Als u in Contacten ontvangers hebt geregistreerd met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de Toegangscode in op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
Voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en druk vervolgens op de knop OK.
Druk op de knop OK om de instellingen toe te passen.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.