Als u via het bedieningspaneel tekens en symbolen wilt invoeren voor de netwerkinstellingen, gebruik dan de knoppen , , en en het softwaretoetsenbord op het lcd-scherm. Druk op de knop , , of om op het toetsenbord een teken of functietoets te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, selecteert u OK en drukt u vervolgens op de knop OK.
Functieknop |
Beschrijvingen |
---|---|
|
Hiermee verplaatst u de cursor naar links of rechts. |
A 1 # |
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens of symbolen gebruiken. U kunt ook schakelen met de knop . |
Hiermee typt u een spatie. |
|
Hiermee wist u het teken links van de cursor (Backspace). |
|
OK |
Hiermee voert u de geselecteerde tekens in. |