De printkop krachtig reinigen (Krachtige reiniging)

De functie voor krachtig reinigen kan de afdrukkwaliteit in de volgende gevallen verbeteren.

  • De meeste spuitkanaaltjes zijn verstopt.

  • U hebt drie keer een spuikanaaltjescontrole en printkopreiniging uitgevoerd en toen ten minste zes uur gewacht, maar de afdrukkwaliteit is niet verbeterd.

Gebruik de spuitkanaaltjescontrole om te controleren of de spuitkanaaltjes verstopt zijn, lees de volgende instructies en reinig de printkop vervolgens krachtig voordat u deze functie uitvoert.

Belangrijk:

Controleer of er voldoende inkt in de inkttank zit.

Kijk of de inkttank voor ten minste een derde is gevuld. Door een te laag inktniveau tijden Krachtige reiniging kan het product beschadigd raken.

Belangrijk:

Tussen elke Krachtige reiniging dient u een interval van 12 uur aan te houden.

Normaal moet een enkele Krachtige reiniging hete probleem met de afdrukkwaliteit binnen 12 uur oplossen.U dient daarom 12 uur te wachten voordat u het opnieuw probeert. Zo voorkomt u onnodig inktverbruik.

Belangrijk:

Mogelijk is vervanging van de onderhoudscassette vereist.

Er wordt inkt afgevoerd naar de onderhoudscassette.Als deze vol raakt, moet u een nieuwe onderhoudscassette voorbereiden en plaatsen om het afdrukken te kunnen voortzetten.

Opmerking:

Wanneer de inktniveaus of de vrije ruimte in de onderhoudscassette onvoldoende zijn voor Krachtige reiniging, kunt u deze functie niet uitvoeren.In dit geval blijven de niveaus en de vrije ruimte voor het afdrukken gelijk.

Lees de instructies voor Krachtige reiniging voordat u deze functie uitvoert.

  1. Schakel de printer uit.

  2. Houd de knop ingedrukt en druk op de knop om het bevestigingsscherm weer te geven en het aan/uit-lampje knippert.

  3. Volg de instructies op het scherm om de functie Krachtige reiniging uit te voeren.

    Opmerking:

    Los de problemen op die op het scherm worden weergegeven als u deze functie niet kunt uitvoeren. Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.

  4. Na het uitvoeren van deze functie, voer de spuitstukcontrole uit om te controleren dat de kanaaltjes niet verstopt zitten.