De informatie over de fotoafdruk voor de laatste 12 vellen wordt opgeslagen in de printer. Als u bijvoorbeeld drie exemplaren van een foto afdrukt, slaat de printer drie afdrukgeschiedenissen op. U kunt foto-informatie afdrukken door de informatie die u wilt afdrukken, te selecteren. De informatie over de fotoafdruk wordt echter verwijderd wanneer deze wordt uitgeschakeld.
Miniaturen en afdrukinstellingen worden afgedrukt voor elke foto. U kunt deze knippen en ze opslaan als notities over de afdrukopdracht.
Laad A4-papier in de printer.
Informatie voor drie foto’s wordt afgedrukt op één soort papier op A4-formaat. Om 12 sets informatie af te drukken, laadt u vier vellen papier.
Selecteer 
op het startscherm.
Controleer de miniaturen van de foto’s die u wilt afdrukken op het scherm Informatieblad afdrukken.
Selecteer Gereed en start vervolgens het afdrukken op het volgende scherm.