Epson adviseert de inktcartridges op een koele en donkere plaats te bewaren.
Voor het beste resultaat raadt Epson aan om inktcartridges op te gebruiken voordat de houdbaarheidsdatum op de verpakking is verstreken of binnen zes maanden na openen van de verpakking (wat zich het eerst voordoet).
Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Open de verpakking van de inktcartridge pas wanneer u klaar bent om de inktcartridge in de printer te installeren.
Laat de cartridge niet vallen en stoot deze niet tegen harde voorwerpen, omdat hierdoor inkt kan lekken.
Raak de IC-chip op de inktcartridge niet aan. Anders kunt u wellicht geen bewerkingen uitvoeren of niet meer correct afdrukken.
Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer plaatst.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blijft een variabele inktreserve in de cartridge achter op het moment waarop de printer aangeeft dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven capaciteiten bevatten deze reserve niet.
Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal afdrukken onmogelijk worden.
Verplaats de printkop niet handmatig, anders kunt u de printer beschadigen.
Wanneer de cartridges zijn opgeslagen, moet u de inkttoevoerpoorten vrij houden van stof. De inkttoevoerpoort heeft een klepje waardoor een dop niet nodig is.
Zorg dat er geen vreemde objecten in het installatiegedeelte van de cartridge kunnen vallen.
Wanneer de printer wordt uitgeschakeld met de knop
(aan/uit-knop), wordt de printkop automatisch afgedekt om te voorkomen dat de inkt opdroogt. Trek de stekker niet uit het stopcontact en schakel de stroomonderbreker niet uit wanneer de printer is ingeschakeld.
Als een van de geïnstalleerde inktcartridges leeg is, kan niet worden afgedrukt.
Als een inktcartridge leeg raakt tijdens het afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken nadat de inktcartridge is vervangen.
Als u inktcartridges die bijna leeg zijn blijft gebruiken, moet u de inktcartridge mogelijk tijdens het afdrukken vervangen. Als u een inktcartridge tijdens het afdrukken vervangt, kunnen de kleuren op de afdrukken (met name op glanzend papier) afwijken afhankelijk van hoe de inkt opdroogt. Voor het beste resultaat is het raadzaam de cartridge vóór het afdrukken te vervangen.
U kunt de verwijderde inktcartridge later gewoon weer gebruiken tot de inktcartridge leeg is.
Tijdens de kopreiniging en andere onderhoudsbewerkingen die niet met afdrukken te maken hebben, worden alle inktkleuren gebruikt om ervoor te zorgen dat de prinkoppen in goede staat blijven.
Zelfs bij afdrukken in zwart-wit worden alle inktkleuren gebruikt tijdens bewerkingen die bedoeld zijn om de kwaliteit van afdrukken en printkoppen te behouden.
Afhankelijk van de instellingen voor de papiersoort en de afdrukkwaliteit kan kleureninkt ook worden gebruikt voor zwart met hoge dichtheid bij afdrukken in zwart-wit of in grijswaarden.
De inkt die bij de printer wordt geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. Voor afdrukken van de hoogste kwaliteit moet en zal de printer volledig met inkt zijn geladen. Na de installatie zal er nog maar een beperkte hoeveelheid inkt in de cartridges zitten en gaat de onderhoudscassette minder lang mee. Ook als inkt bijna op is of de onderhoudscassette bijna het einde van de levensduur heeft bereikt, kunt u blijven afdrukken tot op de printer instructies voor vervanging worden weergegeven. Zet wel alvast vervangende inktcartridges en een nieuwe onderhoudscassette klaar.
De opgegeven capaciteit hangt af van de afbeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.