Papierinformatie bewerken

U kunt de papierinformatie bewerken en afdrukken met uw favoriete instellingen.

  1. Start Epson Media Installer en selecteer Media Management. Selecteer de papierinstellingen (media-instellingen) die u wilt bewerken en selecteer dan .

  2. Selecteer de papierinformatie die u hebt gekopieerd en selecteer vervolgens .

    Opmerking:

    De bewerkingen worden alleen uitgevoerd op het informatie over het gekopieerde papier (media-instellingen). U kunt de originele papierinformatie direct bewerken. U kunt papierinformatie kopiëren voor papier met de status Geregistreerd.

  3. Geef elke instelling op het bewerkingsscherm op en selecteer dan OK.

    Items

    Uitleg bij de instellingen

    Naam media-instelling

    Geef een naam op voor de media-instellingen.

    Mediatype

    Stel de categorienaam in voor het papier. Dit wordt weergegeven op he display van het papiertype in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer.

    Degelruimte

    Geef het interval (plaatopening) van de printkop en het papier op. Als het papier vlekken vertoont, verhoogt u de waarde. Als het uitvoeren van Printkop uitlijnen op de printer de korreligheid of vervaging verbetert in de afdrukken, verlaagt u de waarde.

    Droogtijd per cyclus

    Geef de duur op om de printkop te stoppen na elke cyclus om te helpen bij het drogen van de inkt. Afhankelijk van het papier zal de inkt mogelijk niet gemakkelijk drogen. Geef een langere droogtijd op wanneer er inkt druppelt of als de inkt doorgeeft op de afdruk. Denk eraan dat het instellen van een langere droogtijd de algemene afdruktijd zal verlengen.

    Papierdikte

    Geef de papierdikte op.

    Controle Papierform.

    Wij raden u aan deze instelling te selecteren. Schakel dit selectievakje uit als er een papierfout optreedt, zelfs als u het papier correct hebt geladen. Denk eraan dat het volgende gebeurt als u dit selectievakje wist.

    • Er kan worden afgedrukt over de randen van het papier en de binnenkant van de printer kan vervuild worden door de inkt.

    • Afdrukken zonder randen is uitgeschakeld.

    Offset papierinvoer

    Geef deze instelling op wanneer de vorming van banden (horizontale bandachtige patronen of oneven kleuren) niet kan worden opgelost, zelfs na het controleren en schoonmaken van de printkop of het uitvoeren van de Printkop uitlijnen op de printer. Als de snelheid van de papiertoevoer te traag is, zullen donkere banden verschijnen. In deze situatie past u de papiertoevoer in de positieve (+) richting aan. Als de papiertoevoer te snel gaat, verschijnen witte banden. In deze situatie past u de papiertoevoer in de negatieve (-) richting aan.

    Offset papierinvoer(Onderkant)

    Geef de waarde op voor de papiertoevoerverschuiving voor het afdrukgebied tot ca. 39 mm vanaf het uiteinde van het afgesneden papier.

    ICC Profile

    Hiermee kunt u het ICC-profiel opgeven voor andere papiersoorten.

  4. Selecteer het bewerkte papier onder papiersoort in Epson Print Layout of het printerstuurprogramma en druk dan af.