Stel de standaard TCP/IP-poort in en maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk.
Open het scherm Apparaten en printers.
Voeg een printer toe.
Voeg een lokale printer toe.
Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Volgende.
Voor Windows XP: klik op Volgende in het scherm Wizard Standaard-TCP/IP-printerpoort toevoegen.

Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres en klik vervolgens op Volgende.
Wijzig de Poortnaam niet.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Voor Windows XP: klik op Gereed in het scherm Standaard TCP/IP-printerpoort.

Indien u de printernaam opgeeft in het netwerk waar naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de printernaam controleren in het netwerkverbindingsrapport. "EPSONXXXXXX" (XXXXXX is het MAC-adres met 6 cijfers) is de standaardwaarde.
Stel het printerstuurprogramma in.
Volg de instructies op het scherm.
Voor Windows XP is de installatie hiermee voltooid. Voor Windows Vista en later controleert u nu de poortconfiguratie.