Pas bij het sluiten van de printerkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Open de printerkap.

Verplaats de inktcartridgehouder met de knoppen op de printer.
Vervang de cartridge die stopt bij het pictogram
. Als er meer opgebruikte cartridges zijn, gaan de desbetreffende cartridges naar het pictogram
telkens wanneer u op de knop
drukt.

brandt (een of meer inktpatronen zijn leeg)
. De cartridgehouder gaat naar het pictogram
. U kunt cartridges in deze positie niet vervangen. Ga naar de volgende stap.
brandt (een of meer inktpatronen zijn bijna leeg)
10 seconden ingedrukt. De cartridgehouder gaat naar het pictogram
. U kunt cartridges in deze positie niet vervangen. Ga naar de volgende stap.
Als u het vervangen van cartridges wilt annuleren, laat u de cartridges gewoon zitten en zet u de printer uit.
Druk opnieuw op de knop
.
De inktcartridgehouder gaat naar het vervangingspositie.

Wanneer u de inktcartridge vervangt, moet u de nieuwe zwarte cartridge vier- of vijfmaal voorzichtig schudden voordat u de cartridge uit de verpakking haalt.

Schud inktpatronen niet nadat u de verpakking hebt geopend, omdat ze kunnen lekken.
Verwijder alleen de gele tape.

Raak de in de figuur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.

Druk op het lipje van het inktpatroon en trek het naar boven. Trek er hard aan als u het inktpatroon niet kan verwijderen.

Plaats het nieuwe inktpatroon en druk het stevig naar beneden.

Sluit de printerkap.

Druk op de knop
.
Het laden van de inkt start.
Nadat u de inktcartridge hebt geplaatst, blijft het aan/uit- en inktlampje knipperen terwijl de printer inkt laadt. Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Het laden duurt ongeveer twee minuten. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als het lampje
niet dooft, moet u de cartridge verwijderen en opnieuw installeren.