> Problemen oplossen > De inktcartridges moeten worden vervangen > Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges

Voorzorgsmaatregelen voor inktcartridges

Lees de volgende instructies voordat u inktcartridges vervangt.

Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
  • Houd de inktcartridges uit de buurt van direct zonlicht.

  • Bewaar de inktcartridges niet bij hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.

  • Voor het beste resultaat raadt Epson aan om inktcartridges op te gebruiken voordat de houdbaarheidsdatum op de verpakking is verstreken of binnen zes maanden na openen van de verpakking (wat zich het eerst voordoet).

  • Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.

  • Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.

  • Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.

Voorzorgsmaatregelen voor het vervangen van inktpatronen
  • Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.

  • Schud inktpatronen niet nadat u de verpakking hebt geopend, omdat ze kunnen lekken.

  • U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het gaan lekken.

  • Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon onbruikbaar worden.

  • Raak de in de figuur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.

  • Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.

  • Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.

  • Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.

  • Zorg ervoor dat er altijd inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit tijdens het vervangen van inktpatronen. Anders droogt de inkt uit die in de spuitkanaaltjes van de printkop achterblijft en kunt u mogelijk niet afdrukken.

  • Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden, hoeft u zelf geen deksel of dop te verschaffen.

  • Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.

  • Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te garanderen.

  • Voor een optimale efficiëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen. Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.

  • Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blijft een variabele inktreserve in de cartridge achter op het moment waarop de printer aangeeft dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven capaciteiten bevatten deze reserve niet.

  • Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal afdrukken onmogelijk worden.

  • U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.

Inktverbruik
  • Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten een beetje inkt gebruikt uit alle cartridges. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u een inktcartridge vervangt of de printer inschakelt.

  • Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van zwarte inkt, afhankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt wordt gemengd om zwart te creëren.

  • De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.

  • De opgegeven capaciteit hangt af van de afbeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.