De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) geconfigureerd, laat de clients dan weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers.
Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn geconfigureerd op de afdrukserver:
Selecteer in Windows Verkenner de naam die aan de afdrukserver is toegewezen.
Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.