Op de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt, controleert u of het delen van mappen is ingeschakeld.
Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt.
Selecteer Bedieningspaneel > Netwerk en internet > Netwerkcentrum.
Klik op Geavanceerde instellingen voor delen en klik vervolgens op voor het profiel met (huidige profiel) in de weergegeven netwerkprofielen.
Controleer of Bestands- en printerdeling inschakelen is ingeschakeld bij Bestands- en printerdeling.
Als de optie al is geselecteerd, klikt u op Annuleren en sluit u het venster.
Wanneer u de instellingen wijzigt, klikt u op Wijzigingen opslaan en sluit u het venster.