Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag en ziet u strepen of onverwachte kleuren. Wanneer u problemen ondervindt met de afdrukkwaliteit of wanneer u grote volumes afdrukt, wordt aangeraden de functie voor het controleren van de spuitkanaaltjes te gebruiken. Als de spuitkanaaltjes zijn verstopt, reinig dan de printkop.
Open het inktcartridgedeksel niet en schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Voor het reinigen van de printkop wordt een kleine hoeveelheid inkt gebruikt. Het reinigen kan daarom niet worden uitgevoerd wanneer de inkt bijna op is.
Opdrogen veroorzaakt verstoppingen. Zet de printer altijd uit door op knop
te drukken om te voorkomen dat de printkop uitdroogt. Trek de stekker niet uit het stopcontact wanneer de printer is ingeschakeld.
Tik in het startscherm op Instel..
Tik op Onderhoud.
Tik op PrintkopControle spuitm..
Volg de instructies op het scherm om de papierbron te selecteren waarin u gewoon papier van A4-formaat hebt geladen.
Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Controleer het afdrukpatroon om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
Als de spuitkanaaltjes niet verstopt zijn, tikt u op OK om de bewerking af te sluiten.
OK

NG

Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, tikt u op NG om de printkop te reinigen.
Nadat het reinigen is voltooid, drukt u opnieuw een afdrukpatroon af om te controleren of er geen verstoppingen meer zijn. Als er nog steeds spuitkanaaltjes verstopt zijn, herhaalt u het reinigen van de printkop en voert u een spuikanaaltjescontrole uit.