|
|
Hiermee schakelt u de printer in en uit. Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. |
|
|
Hiermee wordt het startscherm weergegeven. |
|
|
Hiermee wordt het scherm Papierinstelling weergegeven. U kunt voor elke papierbron de instellingen voor papierformaat en papiersoort selecteren. |
|
|
Hiermee stopt u de actieve bewerking. |
|
|
Is van toepassing op verschillende functies, afhankelijk van de situatie. |
|
|
Verplaats de focus met de knoppen |
|
|
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm. |
|
|
Knippert als de printer gegevens aan het verwerken is. Het gaat branden als er taken in de afdrukwachtrij staan. |
|
|
Knippert of gaat branden als er een storing optreedt. |