U kunt maximaal 3 papiercassettes installeren.
Schakel de printer uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel alle kabels los voordat u begint. Anders kan het netsnoer beschadigd raken, wat kan dit leiden tot brand of elektrische schokken.
De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee personen gebeuren. Als een andere papiercassette dan Papiercassette 1 is geïnstalleerd, moet u deze verwijderen voordat u de printer optilt. Bij het optillen van de printer moeten de twee of meer personen de correcte posities innemen, zoals hieronder weergegeven.

Gebruik een schroevendraaier om de optionele cassettes te installeren en te verwijderen.
Gebruik het juiste type schroevendraaier met de juiste maat. Anders kan het zijn dat u de schroef niet kunt draaien of dat u per ongeluk een andere schroef verwijdert.
Zet de printer uit door op de knop
te drukken en trek de stroomkabel uit het stopcontact.
Maak alle aangesloten kabels los.
Als er optionele papiercassettes zijn geïnstalleerd, demonteer deze dan ook.

Verwijder het deel aan de achterzijde van de printer.

Haal de optionele papiercassette uit de doos en verwijder eventueel beschermmateriaal.
Controleer de geleverde items.

Zet de optionele papiercassette op de plek waar de printer moet komen.
Ga naar stap 11 als u maar één optionele papiercassette gebruikt. Ga naar de volgende stap als u twee of drie optionele cassettes gebruikt.
Stapel de optionele papiercassettes boven op de onderste optionele papiercassette en zet ze vervolgens vast met de schroeven. Gebruik een schroevendraaier.

Herhaal de vorige stap om meer optionele papiercassettes toe te voegen.

Zet de printer voorzichtig op de optionele papiercassettes. Zorg ervoor dat de hoeken precies op elkaar staan en zet ze vast met de schroeven. Gebruik een schroevendraaier.

Zet de printer en de optionele papiercassette aan de achterzijde en de rechterzijde vast met de schroeven. Gebruik een schroevendraaier.

Bevestig het deel dat u bij stap 4 hebt verwijderd aan de achterzijde van de onderste optionele papiercassette.

Plaats de sticker met het cassettenummer.

Sluit het netsnoer en andere kabels weer aan en steek de stekker van de printer in het stopcontact.
Druk op
om de printer aan te zetten.
Verwijder de optionele papiercassette en plaats deze terug om te controleren of deze wordt weergegeven op het scherm Papierinstelling.
Wanneer u de optionele papiercassette verwijdert, moet u de printer uitschakelen, het netsnoer verwijderen en alle kabels loskoppelen. Voer de installatieprocedure vervolgens in omgekeerde volgorde uit.
Ga nu verder met het instellen van het printerstuurprogramma.