U kunt de huidige afdruktaak onderbreken en een andere taak uitvoeren die is ontvangen.
U kunt een nieuwe taak echter niet op de computer onderbreken.
Druk tijdens het afdrukken op de knop
op het bedieningspaneel van de printer.
Het afdrukken wordt onderbroken en de printer gaat in de onderbrekingsstand.
Selecteer Job/Status in het startscherm.
Selecteer het tabblad Taak en selecteer vervolgens in de lijst Actief de taak die u wilt onderbreken.
Selecteer Details om de taakgegevens weer te geven.
Selecteer Onderbreek in het weergegeven scherm.
De afdruktaak die u hebt geselecteerd, wordt uitgevoerd.
Als u een onderbroken taak wilt hervatten, drukt u opnieuw op de knop
om de onderbrekingsstand af te sluiten. Wanneer er na het onderbreken van de afdruktaak gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd, gaat de printer uit de onderbrekingsstand.