Pas de afdrukkwaliteit aan wanneer de afdruk niet-uitgelijnde verticale lijnen, wazige afbeeldingen of horizontale strepen vertoont.
Selecteer Onderhoud op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer Aanpassing afdrukkwaliteit.
Volg de instructies op het scherm om het uitlijningspatroon af te drukken en te scannen.
Aanpassingen worden automatisch uitgevoerd.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, wordt op het bedieningspaneel het bericht voor het afdrukken van het onderhoudscontroleblad weergegeven. Ga naar de volgende stap.
Volg de instructies op het scherm om het onderhoudscontroleblad af te drukken.
Controleer elk patroon om aanpassingen uit te voeren.