Stel de basisonderdelen in, zoals IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway.
In dit gedeelte wordt de procedure voor het instellen van een statisch IP-adres uitgelegd.
Schakel de printer uit.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer Geavanceerd > TCP/IP.
U moet het beheerderswachtwoord voor het netwerk invoeren.
Selecteer Handmatig voor IP-adres ophalen.
Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval worden het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway bij stap 5 en 6 ook automatisch ingesteld. Ga door naar stap 7.
Voer het IP-adres in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Als de combinatie van het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway onjuist is, is Start installatie niet actief en kunnen de instellingen niet worden doorgevoerd. Controleer of er geen fout staat in de ingevoerde waarde.
Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Wanneer u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen voor de DNS-server selecteren bij Handmatig of Auto. Als het adres van de DNS-server niet automatisch kan worden opgehaald, selecteert u Handmatig en voert u het adres van de DNS-server in. Voer vervolgens het adres van de secundaire DNS-server rechtstreeks in. Ga naar stap 9 als u Auto selecteert.
Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Druk op Start installatie.