In dit deel worden de beveiligingsfuncties van Epson-apparaten vermeld.
|
Functienaam |
Functietype |
Wat kunt u instellen? |
Wat kunt u voorkomen? |
|---|---|---|---|
|
Instelling voor het beheerderswachtwoord |
Hiermee vergrendelt u de systeeminstellingen, zoals instellingen voor een netwerk- of USB-verbinding, gedetailleerde configuratie voor ontvangst/verzending of doorsturen van faxberichten en de standaardinstellingen voor gebruikers. |
Een beheerder stelt een wachtwoord in voor het apparaat. U kunt dit instellen of wijzigen via Web Config en via het bedieningspaneel van de printer. |
Voorkom het illegaal lezen en wijzigen van de informatie die op het apparaat is opgeslagen, zoals ID, wachtwoord, netwerkinstellingen en contactpersonen. Verminder daarnaast het aantal beveiligingsrisico's, zoals het lekken van gegevens voor de netwerkomgeving of het beveiligingsbeleid. |
|
Instellingen voor toegangsbeheer |
Hiermee beperkt u voor elke gebruiker de functies die op apparaten kunnen worden gebruikt, zoals afdrukken, scannen, kopiëren en faxen. Als u zich aanmeldt met een gebruikersaccount dat vooraf is geregistreerd, kunt u bepaalde functies gebruiken. Bovendien wordt u na aanmelding bij het bedieningspaneel automatisch afgemeld als u gedurende een vastgestelde tijd geen bewerkingen uitvoert. |
Registreer een gebruikersaccount en selecteer de functie die u wilt toestaan, bijvoorbeeld kopiëren of scannen. U kunt maximaal 10 gebruikersaccounts registreren. |
Het risico van lekken van informatie en het ongeoorloofd inzien van gegevens kan worden verminderd door het aantal functies te minimaliseren op basis van de zakelijke inhoud en de functie van de gebruiker. |
|
Instellingen voor externe interface |
Hiermee beheert u de interface, zoals een USB-poort, voor verbinding met het apparaat. |
Schakel de USB-poort voor het verbinden van externe apparaten, zoals een USB-stick, en de USB-verbinding met de computer in of uit. |
|