De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Wijs handmatig het vooraf bepaalde IP-adres aan de printer (host) toe.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgatewaygateway, DNS-server enzovoort) moeten handmatig worden ingesteld.
Het IP-adres wijzigt niet, ook niet wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig als u apparaten wilt beheren in een omgeving waarin het IP-adres niet kan worden gewijzigd of als u apparaten wilt beheren aan de hand van het IP-adres. Instelling wordt aanbevolen voor printers, servers enzovoort waartoe veel computers toegang hebben. Ook als u beveiligingsfuncties gebruikt, zoals IPsec/IP-filtering, wordt aanbevolen een vast IP-adres toe te wijzen, zodat dit niet wijzigt.
Wijs het IP-adres automatisch toe aan de printer (host) met de DHCP-functie van de DHCP-server of router.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server enzovoort) wordt automatisch ingesteld, zodat u het apparaat eenvoudig kunt verbinden met het netwerk.
Als het apparaat of de router wordt uitgeschakeld, of op basis van de instellingen van de DHCP-server, kan het IP-adres wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt.
Dit wort aanbevolen wanneer apparaten niet op basis van het IP-adres worden beheerd en wanneer wordt gecommuniceerd met protocollen waarmee het IP-adres kan worden gevolgd.
Wanneer u de reserveringsfunctie van de DHCP voor het IP-adres gebruikt, kunt u op elk moment hetzelfde IP-adres toewijzen aan de apparaten.