U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Op het scherm Web Config vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Rapportinstellingen
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Hiermee wordt een rapport afgedrukt nadat een ontvangen faxdocument is doorgestuurd. Selecteer Afdrukken om elk document af te drukken dat wordt doorgestuurd.
Hiermee drukt u een rapport af wanneer een back-upfout optreedt tijdens het doorsturen van de verzonden fax naar de Back-upbestemming. U kunt de bestemming instellen bij Fax > Faxinstellingen > Back-up. De back-upfunctie is in de volgende gevallen beschikbaar:
Tijdens het verzenden van een fax in zwart-wit
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Fax later verzenden
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Batchverzend
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Faxgeg. opslaan
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan(elke 100) om een logboek af te drukken na elke 100 voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als er echter meer dan 100 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de opgegeven tijd verstreken is.
Hiermee wordt een ontvangstrapport afgedrukt nadat u een faxbericht hebt ontvangen.
Bij fout afdrukken : hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Drukt een Rapport transmissie af met een afbeelding van de eerste pagina van het verzonden document. Selecteer Aan (grote afbeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine afbeelding) om de hele pagina verkleind af te drukken zodat deze in het rapport past.
Als u Verzenden en ontvangen combineren selecteert, worden verzonden en ontvangen resultaten in het Faxlogboek gezamenlijk afgedrukt.
Als u Afzonderlijk verzenden en ontvangen selecteert, worden verzonden en ontvangen resultaten in het Faxlogboek apart afgedrukt.