Instellingen configureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven voorwaarden

U kunt instellen dat faxberichten worden doorgestuurd naar een bestemming, een e-mailadres, gedeelde mappen of een ander faxapparaat van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip. Als u instellingen maakt voor het doorsturen van ontvangen faxberichten, moet u de bestemming van doorsturen eerst toevoegen aan de contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver van tevoren configureren.

Een e-mailserver configureren

Een gedeelde netwerkmap instellen

Contactpersonen beschikbaar maken

Voordat u de functie voor het doorsturen van faxberichten die op een opgegeven tijdstip zijn ontvangen gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open het menu vanuit Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.

Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.

Opmerking:
  • Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Config gebruiken om het doorsturen van ontvangen faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen, selecteer het nummer van de vertrouwelijke map, selecteer vervolgens Bewerken en stel de bestemming voor doorsturen in.

  • U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Configureer de instellingen in het scherm Bewerken.

  1. Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen > Faxinstellingen.

  2. Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen en tik vervolgens op op een niet-geregistreerde map in Voorw. opslaan/doorsturen.

  3. Selecteer het vak Naam en voer de naam in die u wilt registeren.

  4. Selecteer het vak Voorwaarde(en) om een voorwaarde in te stellen.

    • Overeenk. Faxnummer afzender: als het inkomende faxnummer overeenkomt met de voorwaarden die u in dit item hebt geselecteerd, worden de ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
      Selecteer de voorwaarde Overeenk. Faxnummer afzender en voer het faxnummer in (max. 20 cijfers) door het vak Faxnummer te selecteren.
    • Subadres (SUB) perfecte overeenkomst: als het subadres (SUB) volledig overeenkomt, worden ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
      Schakel de instelling Subadres (SUB) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak Subadres (SUB) te selecteren.
    • Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst: als het wachtwoord (SID) volledig overeenkomt, worden ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
      Schakel de instelling Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak Wachtwoord(SID) te selecteren.
    • Ontvangsttijd: de printer slaat ontvangen faxberichten op en stuurt deze door gedurende en opgegeven tijdsduur.
      Schakel de instelling Ontvangsttijd in en stel vervolgens in Begintijd en Eindtijd de tijd in.
  5. Selecteer Best. Opslaan/Doorsturen en stel de bestemming voor doorsturen in.

    Selecteer Doorsturen.

    Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken en ze door te sturen, selecteert u in plaats daarvan Ja en afdrukken.

    Selecteer Bestemming > Gegeven toevoegen en selecteer de doorstuurbestemmingen in de lijst met contactpersonen. U kunt een doorstuurbestemming opgeven.

    Wanneer u het selecteren voor doorstuurbestemmingen hebt voltooid, tikt u op Sluiten.

    Controleer of de doorstuurbestemming die u hebt geselecteerd, correct is en selecteer vervolgens Sluiten.

    Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.

    Belangrijk:

    Wanneer het Postvak IN of een vertrouwelijke map vol is, is het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U moet de documenten verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat niet kon worden doorgestuurd, wordt weergegeven in op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.

  6. Selecteer Sluiten om de instellingen voor Best. Opslaan/Doorsturen te voltooien.

    Opmerking:

    U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten zijn doorgestuurd. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.

  7. Selecteer OK tot u terugkeert op het scherm Instellingen opsl./doorsturen om Voorw. opslaan/doorsturen te voltooien.

  8. Selecteer het geregistreerde vak waarvoor u een voorwaarde wilt instellen en selecteer vervolgens Inschakelen.

De voorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn geconfigureerd. U kunt indien nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.

Opmerking:
  • De voorwaardelijke instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten zijn geconfigureerd. U kunt indien nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.

  • Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u aan te testen of u een gescande afbeelding naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm Scannen > E-mail of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het scannen.