Pas bij het sluiten van de printerkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Open de printerkap.

Verplaats de inktcartridgehouder met de knoppen op de printer.
Vervang de cartridge die stopt bij het pictogram
. Als er meer lege cartridges zijn, gaan de desbetreffende cartridges naar het pictogram
telkens wanneer u op de knop
drukt.

brandt (een of meerdere inktcartridges zijn leeg)
. De inktcartridgehouder gaat naar het pictogram
. U kunt cartridges in deze positie niet vervangen. Ga naar de volgende stap.
knippert (een of meerdere inktcartridges zijn bijna leeg)
. De inktcartridgehouder gaat naar het pictogram
. U kunt cartridges in deze positie niet vervangen. Ga naar de volgende stap.
Als u het vervangen van cartridges wilt annuleren, laat u de cartridges gewoon zitten en zet u de printer uit.
Druk opnieuw op de knop
.
De inktcartridgehouder gaat naar het vervangingspositie.

Haal de nieuwe inktcartridge uit de verpakking.
Schud inktpatronen niet nadat u de verpakking hebt geopend, omdat ze kunnen lekken.
Til de kap van de inktcartridge op en verwijder deze.
Raak de in de figuur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
Druk op het lipje om de inktcartridge te verwijderen en til deze in de diagonale richting om te verwijderen.
Plaats de nieuwe inktcartridge in diagonale richting vanaf de puntzijde en druk er voorzichtig op. Als het juist is geplaatst, hoort u een “klikgeluid”.
Sluit de printerkap.

Het laden van de inkt start.
Nadat u de inktcartridge hebt geplaatst, blijft het aan/uit- en inktlampje knipperen terwijl de printer inkt laadt. Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Het laden duurt ongeveer twee minuten. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als het lampje
niet uit gaat, moet u de inktcartridge verwijderen en opnieuw installeren.