Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich verwonden.
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
Open de scannereenheid met de documentkap gesloten.

Verwijder het vastgelopen papier.

Raak de witte, platte kabel en het doorzichtige folie binnen in de printer niet aan. Dit kan een storing veroorzaken.

Sluit de scannereenheid.

De scannereenheid is zo ontworpen dat deze langzaam en met wat weerstand dichtgaat om te voorkomen dat vingers klem komen te zitten. Ga door met sluiten, ook als u wat weerstand voelt.
Verwijder de achterpaneel.

Verwijder het vastgelopen papier.

Verwijder het vastgelopen papier uit de achterpaneel.

Laad de achterpaneel in de printer.
Sluit de uitvoerlade.
Trek de papiercassette uit de printer.
Voor papiercassette 2 tilt u deze iets op en schuift u deze dan naar buiten.

Verwijder het vastgelopen papier.

Lijn de randen van het papier uit en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.

Laad de papiercassette in de printer.