U kunt een Ping-opdracht gebruiken om te controleren of de computer verbonden is met de printer. Volg de onderstaande stappen om de communicatie te controleren met een Ping-opdracht.
Controleer het IP-adres van de printer voor de communicatie die u wilt controleren.
U kunt dit controleren in het netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer, in een verbindingsrapport of in de kolom IP Address van een netwerkstatusvel.
Geef op de computer het scherm met de opdrachtprompt weer.
Geef het scherm met toepassingen weer en selecteer Opdrachtprompt.
Typ ‘ping xxx.xxx.xxx.xxx' en druk vervolgens op de toets Enter.
Voer in plaats van xxx.xxx.xxx.xxx het IP-adres van de printer in.
Controleer de communicatiestatus.
Als de printer en computer met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
Als de printer en computer niet met elkaar communiceren, wordt het volgende bericht weergegeven.
