Er zijn twee plaatsen waar de transportrollen moeten worden vervangen: aan de achterzijde van de printer (twee rollen) en op de papiercassette (één rol).
Druk op de knop
om de printer uit te zetten en trek de stroomkabel uit het stopcontact.

Haal de nieuwe transportrollen uit de verpakking.
De transportrollen voor papiercassette 1 en papiercassette 2 t/m 4 verschillen. Controleer de richting van de pijl in het midden van de transportrollen en zorg dat u de juiste transportrollen gebruikt voor papiercassette 1. Als u de verkeerde rollen plaatst, wordt het papier mogelijk niet goed doorgevoerd.

Zorg ervoor dat er geen vlekken komen op het oppervlak van de transportrollen. Als er stof op het oppervlak van de transportrollen zit, reinig ze dan met een zachte, vochtige doek. Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rollen.
Trek papiercassette 1 naar buiten.

Draai de printer om en open het achterpaneel.

Trek de eenheid voor dubbelzijdige doorvoer naar buiten.

Verwijder de deksel in de achterkant van de printer.

Schuif de twee gebruikte transportrollen naar buiten en verwijder ze.

Plaats twee nieuwe transportrollen tot ze op hun plaats klikken.

Plaats de transportrollen door ze te rollen, zodat u ze vlot kunt invoeren.
Maak het deksel op de achterkant van de printer opnieuw vast.

Plaats de eenheid voor dubbelzijdige doorvoer.

Sluit het achterpaneel.

Ontgrendel de hendel van de papiercassette.

Schuif de transportrol naar de hendel en verwijder deze door de as uit de houder te nemen.

Plaats de as van de nieuwe transportrol in het gat in de houder en schuif de as aan de kant van de hendel door de sleuf met de platte zijde naar voren.

Vergrendel de hendel.

Plaats de papiercassette.
Schakel de printer in en selecteer Instel. > Onderhoud > Informatie transportrol > Teller resetten. Selecteer vervolgens de papiercassette waarvoor u de transportrollen hebt vervangen.