/ Scannen / Scannen vanaf een computer / Scannen met Epson Scan 2 / Documenten scannen (Documentmodus)

Documenten scannen (Documentmodus)

Met Documentmodus in Epson Scan 2 kunt u originelen scannen met gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.

  1. Plaats de originelen.

  2. Start Epson Scan 2.

  3. Selecteer Documentmodus in de lijst Modus.

  4. Configureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.

    • Documentformaat: selecteer de grootte van het origineel dat u hebt geplaatst.
    • Knoppen / (Originele afdrukstand): selecteer de ingestelde afdrukstand van het origineel dat u hebt geplaatst. Afhankelijk van het formaat van het origineel kan dit item automatisch zijn ingesteld en kan dit niet worden gewijzigd.
    • Beeldtype: selecteer de kleur voor de gescande afbeelding.
    • Resolutie: selecteer de resolutie.
    Opmerking:
    • De instelling Documentbron is vast ingesteld op Scannerglasplaat. Deze instelling kunt u niet wijzigen.

    • Als u Toevoeg. of bewerk. na het scan. instelt, kunt u na het scannen van een origineel nog meer originelen scannen. Als u daarnaast Beeldformaat instelt op PDF of Multi-TIFF, kunt u de gescande afbeeldingen opslaan als één bestand.

  5. Configureer indien nodig andere scaninstellingen.

    • U kunt een voorbeeldweergave van de gescande afbeelding bekijken door op de knop Voorbeeldscan te klikken. Het voorbeeldvenster wordt geopend en een voorbeeld van de afbeelding wordt weergegeven.
    • Op het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen configureren voor het aanpassen van gescande afbeeldingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals.
      • Achtergrond verwijderen: u kunt de achtergrond van de originelen verwijderen.
      • Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
      • Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijker en afbeeldingen vloeiend maken wanneer u een document dat afbeeldingen bevat in zwart-wit scant.
      • Kleur verbeteren: u kunt de opgegeven kleur verbeteren voor de gescande afbeelding en deze vervolgens opslaan in grijstinten of in zwart-wit.
      • Helderheid: u kunt de helderheid voor de gescande afbeelding aanpassen.
      • Contrast: u kunt het contrast voor de gescande afbeelding aanpassen.
      • Gamma: u kunt de gamma (helderheid van het middengebied) voor de gescande afbeelding aanpassen.
      • Drempelwaarde: u kunt de rand aanpassen voor monochroom binair (zwart-wit).
      • Verscherpen: u kunt de contouren van de afbeelding verscherpen of versterken.
      • Ontrasteren: u kunt moiré (webachtige schaduwen) verwijderen dat verschijnt wanneer u gedrukt papier, zoals een tijdschrift, scant.
      • Rand bijkleuren: u kunt de schaduw verwijderen die rond de gescande afbeelding is ontstaan.
      • Dual Image Output (alleen in Windows): u kunt een afbeelding één keer scannen en vervolgens tegelijkertijd opslaan naar twee afbeeldingen met verschillende uitvoerinstellingen.
    Opmerking:

    De items zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van andere instellingen die u hebt geconfigureerd.

  6. Configureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.

    • Beeldformaat: selecteer de indeling waarin u wilt opslaan uit de lijst.
      U kunt gedetailleerde instellingen configureren voor elke opslagindeling, behalve BITMAP en PNG. Selecteer Opties in de lijst nadat u de indeling voor opslaan hebt geselecteerd.
    • Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam waaronder het bestand wordt opgeslagen.
      U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
    • Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande afbeelding moet worden opgeslagen.
      U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
  7. Klik op Scannen.