Netwerkinstellingen

Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.

Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen

Wi-Fi instellen:

Configureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.

  • Wi-Fi (aanbevolen)

  • Wi-Fi Direct

Bekabelde LAN-installatie:

Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze. Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.

Netwerkstatus:

Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.

  • Status vast netwerk/Wi-Fi

  • Wi-Fi Direct-status

  • statusvel

Controle van netwerkverbinding:

Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.

Geavanceerd:

Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.

  • Apparaatnaam

  • TCP/IP

  • Proxy-server

  • IPv6-adres

  • link Speed & Duplex